De confrontealist

Van onverbeterlijke optimist naar confrontealist

Een optimist is een slecht geïnformeerd pessimist.
Theo Maassen

 

Prof. Pels: ‘Hoe maak je een transformatie door van onverbeterlijke optimist naar confrontealist? Hoe ga je van ‘een hoopvolle toekomst’ naar ‘een frontale confrontatie met op feiten gebaseerde klimaatrealiteit’? Dat is een heel interessant proces en in mijn geval duurde het ongeveer vijf jaar. Toen ik in 2015 Vooruitkijken voor gevorderden schreef (‘Hoop voor de toekomst van mensaap en moederplaneet’), was net de klimaatconferentie in Parijs geweest. Ik noteerde daarover het volgende:

‘Ten tijde van het schrijven van dit boek waren de leiders van de 196 landen van de wereld in Parijs bijeen om expliciete overeenstemming te bereiken over de aanpak van de klimaatopwarming. We zijn de grens van één graad opwarming gepasseerd en alle inspanningen zijn gericht op die nieuwe virtuele grens van twee graden. De gemaakte afspraken zijn weliswaar niet bindend, maar toch veelbelovend. Al die landen hebben toch maar mooi expliciete overeenstemming bereikt over de aanpak van een gemeenschappelijk probleem. Het zal een test zijn voor de eensgezindheid van de mondiale samenleving. Zijn wij in staat om te leren van ons verleden en hier in het heden die maatregelen te nemen die de toekomst van de generaties na ons zeker stellen? Zijn wij in staat om de zelfgecreëerde gemeenschappelijke vijand recht in de ogen te kijken? Ik denk van wel, maar daarvoor zullen we eerst al onze neuzen moeten richten’ (blz. 138/139).

Merk op dat ik maar liefst twee keer de woorden ‘expliciete overeenstemming’ gebruikte om mijn hoop kracht bij te zetten, dat er nu toch écht wat ging gebeuren. En ik stelde twee belangrijke gesloten existentiële gewetensvragen, die ik al even hoopvol bevestigend beantwoordde (dat is te zeggen, ik zei ‘ik denk van wel’).

Het concept ‘expliciete gezamenlijke overeenstemming’ is een prachtig generiek begrip en kan heel goed worden gebruikt als inleiding van bijvoorbeeld een discussie over controversiële onderwerpen als racisme, ongelijkheid of klimaatverandering. Je vraagt dan aan de deelnemers om eerst eens uit te leggen wat zij verstaan onder die kernbegrippen, vóórdat je begint. Je kunt namelijk heel lang in een impliciet misverstand met iemand zitten te discussiëren, als je vooraf geen expliciete overeenstemming hebt bereikt over definities en begrippen. Probeer het zelf maar als er weer eens een discussie met familie, vrienden of collega’s ontstaat over bijvoorbeeld politiek (extreemrechts versus extreem-links), cultuur (geloofsovertuiging versus onverdraagzaamheid) of wetenschap (fake news en samenzweringstheorieën versus rationaliteit, logica en feitenkennis). Roep ‘stop!’ en vraag het gezelschap eerst maar eens om een zo objectief mogelijke definitie te geven van bijvoorbeeld racisme, religie of de definitie van waarheid, werkelijkheid en realiteit. Het zal al een uitdaging genoeg zijn om daar expliciete gezamenlijke overeenstemming over te bereiken, vóórdat de discussie begint.

Blijkbaar kun je, zoals tijdens de klimaatconferentie van Parijs feitelijk gebeurde, ook ‘impliciete gezamenlijke overeenstemming’ bereiken over helemaal niets doen, over niet ingrijpen en over doorgaan op het oude pad. De klimaatafspraken waren immers niet bindend en het werd aan de landen zelf overgelaten of en hoe ze hun economische en politieke beleid wilden aanpassen, teneinde de totale opwarming tot anderhalve graad Celsius te beperken. Het was dus kiezen tussen economische groei of ecologische bescherming, tussen het welzijn en welbevinden van de huidige generatie of dat van alle toekomstige generaties.

Het werkelijke probleem is natuurlijk dat dat voor de meeste landen helemaal geen keuze ís: ‘economische groei’ is in de algemene beleving synoniem voor ‘welzijn, welbevinden en welvaart’. Economische groei is een uitgangspunt, een absolute must, een no-brainer. ‘We willen best wat aan klimaatverandering doen als het persé moet, maar de economie moet natuurlijk wel blijven draaien’. Stel je voor dat jij de leider bent van een van de deelnemende landen aan een klimaatcongres, wat zou jij doen nadat je in je verkeersvliegtuig terug naar huis was gevlogen en jouw eenkennige, kortzichtige en zelfzuchtige kiezers weer in de ogen moest kijken?

In Vooruitkijken voor gevorderden schets ik een hoopvolle toekomst (één van de vele mogelijke toekomsten) waarin de menselijke soort haar meningsverschillen bijlegt (‘het honderdjarenplan’) en zich vervolgens toelegt op ruimtereizen, eerst naar de andere planeten in het zonnestelsel en uiteindelijk richting de sterren. In mijn hoopvolle kijk op de exponentiële ontwikkeling van onze technologie, extrapoleer ik de schier eindeloze mogelijkheden daarvan als positieve, hoopvolle en constructieve vooruitgang. Waarom zouden we dan niet met enorme ruimtecarrousels de sterren tegemoet kunnen gaan om de bestaansparadox op te lossen? (Flos, 2016)

In mijn optimistische toekomstscenario gaan we, vanaf 2030, binnen honderd jaar van fundamentele verdeeldheid naar mondiale unificatie, terwijl we de aarde geschikt maken als thuisbasis en basisstation voor onze exploratie van de kosmos (door allereerst onze groei-economie ondergeschikt te maken aan flora, fauna, milieu en klimaat). In dat toekomstscenario hebben we onze slechte gewoontes afgeleerd – zoals het onleefbaar maken van de enige planeet die we hebben – zodat we die destructieve instelling niet zullen meenemen in onze ruimteschepen. Het is altijd goed om als space explorer een nobele boodschap bij je te dragen, iets in de zin van ‘leer van je gemaakte fouten op Moeder Aarde, in vredesnaam, herhaal ze niet en laat die andere planeten een beetje heel alsjeblieft’. Uiteraard behandel ik in mijn hoopvolle boek óók de door onszelf veroorzaakte klimaatopwarming en andere natuurrampen. Als futuroloog werp ik mijn blik nog eens duizend en tienduizend jaar in de toekomst en daar ontkomen we natuurlijk niet aan de gevolgen van ons laagvolwassen gedrag. Ik besteed in Vooruitkijken voor gevorderden meer dan genoeg aandacht aan alle problemen, oorzaken en gevolgen van het gedrag van de mens op aarde, maar ik probeer ze ook op te lossen, zoals een goede probleemanalist behoort te doen. Maar ja, toen noemde ik mezelf nog een onverbeterlijke optimist.

En hoe is het sinds 2015 verdergegaan met onze atmosfeer? Omdat alle landen in plaats van ‘expliciete gezamenlijke overeenstemming’ slechts een ‘impliciet gezamenlijk misverstand’ hadden aangewakkerd om ‘gelukkig niets te hoeven doen’ zijn we (1) met nog eens 500 miljoen mensen gegroeid, (2) hebben we een additionele 250 gigaton CO2 aan de atmosfeer toegevoegd en (3) steeg het gehalte CO2 verder van 401 naar 418 ppm.

Een ongemakkelijke waarheid

Ik kan me voorstellen hoe Al Gore zich moet voelen in het hier en nu. Want sinds hij zijn documentaire An Inconvenient Truth uitbracht in 2006 (met bijbehorend boek) zijn we niet bepaald wakker geschud. Documentaire en boek veroorzaakte destijds niet alleen behoorlijk wat klimatologische opschudding, maar ook nogal wat kritiek, omdat hij hier en daar de wetenschappelijke feiten verdraaide en er aantoonbare fouten in zaten. Dat is overigens een gebruikelijke tactiek van klimaatsceptici om de aandacht van de kernboodschap af te leiden: disproportioneel veel aandacht besteden aan fouten en onregelmatigheden die in dit soort complexe materie onvermijdelijk opduiken, waaromheen je vervolgens een mediastorm creëert. Daardoor lijkt gehele de boodschap invalide en haken mensen af.

In 2007 kwam dan ook de ‘counter-documentaire’ The Great Global Warming Swindle uit, maar dat was een samenraapsel van amateur-wetenschap, achterhaalde informatie, verdraaide feiten, halve waarheden en pertinente onwaarheden. De wetenschappelijke gemeenschap liet er geen spaander van heel. Dat weerhield de klimaatscepticus er echter niet van om beide documentaires aan te grijpen om zo lekker in de eigen waarheidsbubbel en echoput te kunnen blijven zitten. Het ís nou eenmaal een ongemakkelijke waarheid, omdat het tegelijkertijd allesomvattend is én concreet ingrijpt op ieders persoonlijke leven. Inmiddels kunnen we het beter een existentiële waarheid te noemen, of zelfs een catastrofaal destructieve waarheid, maar ik betwijfel of dat goede titels zijn voor een documentaire. Ik denk niet dat het sowieso ook maar íets zal uitmaken voor de kennis en het begrip van de gemiddelde mens over dit complexe onderwerp.

In 2017 bracht Al Gore An inconvenient Truth 2 uit en het zal duidelijk zijn dat er sinds die tijd niet veel is veranderd aan onze gewoontes. Tussen beide delen (1) groeide de wereldbevolking met nog eens een miljard individuen, (2) voegden we nog eens 500 gigaton CO2 toe aan de atmosfeer en (3) steeg het CO2-gehalte van 381 naar 418 ppm. Het pleit voor hem dat hij toch optimistisch blijft, positieve ontwikkelingen ziet en nog hoop heeft voor de toekomst van de mensheid. Want de broeikasmoed zou je ervan in de opwarmingsschoenen kunnen zinken.

Toen kwam het coronapandemie van 2020/2022 en zakten we jammerlijk door het existentie-ijs. Want we slaagden er aan de ene kant wél in om onze gezamenlijke medische kennis, techniek en logistiek te gebruiken om binnen een jaar verschillende werkzame vaccins te ontwikkelen. Het is een hartverwarmend bewijs van de kracht van mondiale samenwerking, gebaseerd op het fundament van een stabiele mondiale infrastructuur en een professionele wetenschappelijke gemeenschap. Maar aan de andere kant gingen die vaccins eerst naar de rijke westerse landen en de rest had het nakijken. Daardoor konden virusmutaties zich vrij ontwikkelen in landen waar de vaccinatiegraad laag was en dat verlengde de pandemie onnodig. Niks één voor allen, allen voor één, niks algemeen welzijn en welbevinden. We gedroegen ons op het allerhoogste niveau heel voorspelbaar als eenkennige, zelfzuchtige en kortzichtige groepsprimaten.

De farmaceutische industrie maakte vervolgens miljardenwinsten op die vaccins (en verhoogden de prijzen halverwege) en overal ter wereld ontstond een wilde handel in medische hulpmiddelen zoals mondkapjes en testkits, omdat overheden grote sommen geld uittrokken om het virus te bestrijden. Wereldwijd werden er biljoenen dollars ter beschikking gesteld en wie wil daar nou niet een graantje van meepikken? Het is ronduit beschamend om te zien hoe weinig kapitaal er momenteel, in vergelijking met de pandemie, voor het aanpakken van klimaatopwarming wordt uitgetrokken.

Gezakt!

We zijn collectief jammerlijk gezakt voor het corona-examen en we lijken ons daar niet eens voor te schamen. Want we haastten ons om onze goede oude economie in ere te herstellen en we konden niet wachten onze oude gewoontes weer op te pakken. Dat ging gepaard met een ongekende boost in de uitstoot van CO2. In het hersteljaar 2021 stootten we met zijn allen alweer 36 gigaton CO2 uit en dat was evenveel als in 2019, waarmee de reductie in het coronajaar 2020 (34 gigaton) volledig teniet werd gedaan Als logisch gevolg steeg het CO2-gehalte in onze atmosfeer in 2022 naar 418 ppm. Het maakt dus niet zoveel uit wát we meemaken, migratieconflicten, pandemieën, extreem weer, klimaatrampen; the economic show must go on. En dat deed hij.

Aldus liep mijn onverbeterlijke enthousiasme een flinke deuk op en transformeerde ik noodgedwongen tot een confrontealist. Het resultaat daarvan zie je terug in dit boek. Dat wil niet zeggen dat ik een hopelessimist (een hopeloze pessimist) of een fatalarmist (een fatalistische alarmist) ben geworden, integendeel. Ik probeer ons gezamenlijk inzicht te vergroten door mijn roze bril af te zetten en die te vervangen door een scherpere, confronterende, meer realistische blik op de werkelijkheid. De bijbehorende toon is wellicht wat harder, maar hopelijk vooral duidelijker. Want het gaat uiteindelijk om de existentiële vragen der mensheid: wie zijn we, waar staan we, wat willen we? Op basis daarvan kunnen we bepalen waar we naar toe gaan, voordat het voor ons bepaald wórdt. En dat lijkt me al confronterend genoeg’.

Dhr. Luis: ‘Ik ben verbaasd. Ik dacht dat jullie wetenschappers met geen mogelijkheid uit jullie gecalculeerde wereld van kansen en mogelijkheden waren te krijgen. Dat jullie koste wat kost naar de laatste theoretische strohalm blijven zoeken, om ons allemaal een goed gevoel te geven. Dat jullie geloof onwankelbaar is en dat jullie dat tot de laatste snik zullen volhouden’.

Prof. Pels: ‘De wetenschappelijke methode is niet iets waar je zozeer in gelóóft, meneer Luis. Althans niet zoals mensen geloven in onzichtbare almachtige entiteiten, kwakzalverij, pseudowetenschap en samenzweringstheorieën. De wetenschappelijke methode is iets dat je professionele denken en doen bepaalt. Het dirigeert je handelen, juist omdat je collega-wetenschappers precies dezelfde universele methode hanteren. En reken maar dat ze je het vuur na aan je schenen zullen leggen, als je aankomt zetten met zwak-onderbouwde, vage nonsens of met een hoop blabla zonder substantie. Wetenschappers zijn mee-do-gen-loos kritisch onder elkaar. Maar als je dat allemaal doorstaat, als je hypothese een wetenschappelijke theorie wordt, als peerreviews je bevindingen bevestigen, dan wordt theorie werkelijkheid en dan ontstaat er een nieuw paar schouders waar we op kunnen gaan staan’.

Dhr. Luis: ‘Jullie zijn een mooi incestueus clubje bij elkaar ja…’.

Prof. Pels: <negeert Dhr. Luis volkomen> ‘Maar misschien nog wel de belangrijkste eigenschap van de wetenschappelijke gemeenschap is, dat we van mening kunnen veranderen. Dat we geen dogma’s aanhangen. Dat als de feiten ons een andere kant op wijzen, we bereid zijn om onze hypothese, onze theorieën, onze stellingen en onze formules aan te passen aan deze nieuwe inzichten. Waar we echter geen rekening mee gehouden hebben – waar we geen rekening mee wíllen houden – is dat we onze mening ten aanzien van de overleefbaarheid van de menselijke soort als gehéél moeten herzien. Dat we niet hebben ingezien dat onze dilemma’s, barrières en paradoxen binnen onszelf liggen. Dat we onze eigen grens zijn’.

Dhr. Luis: ‘Ik zeg niks…’

Prof. Pels: ‘Alle vooruitgang die we als menselijke soort hebben geboekt de afgelopen tweehonderd jaar staat op losse schroeven. Alles wat we hebben bereikt kan ons zomaar worden ontnomen. Gelukkig ben ik niet de enige die zich hier bezorgd over maakt. Er zijn serieuze historici, onderzoeksjournalisten en auteurs die de moeite hebben genomen om alles voor ons op een rijtje te zetten en twee daarvan hebben ons zes graden warmer op een onbewoonbare planeet gepositioneerd. Laten we maar eens kijken wat zij ons te vertellen hebben’.

Dhr. Luis: ‘Nog meer doemdenkers? Laat ze maar komen!’