Even voorstellen

Mag ik even aan je voorstellen?

Staat bij de machtigste vorsten iemand wel zo in aanzien als de hofnar?
Erasmus

 

In 1886 publiceerde de Schotse auteur Robert Louis Stevenson de gothic novel The Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde, die in 1941 door de Amerikaanse filmregisseur Victor Fleming werd verfilmd. Het verhaal gaat over een extreme vorm van schizofrenie, waarbij een sympathieke persoon van goede natuur, Henry Jekyll, onder invloed van een chemisch brouwsel transformeert tot een moorddadige crimineel, Edward Hyde. In de persoon van Mr. Hyde, een groot en sterk, maar ook monsterachtig lelijk mens, kan de sympathieke en geleerde Mr. Jekyll gedragseigenschappen vertonen die hij normaal gesproken nooit zou durven laten zien: dominant, assertief, maar ook extreem gewelddadig. Bij een dergelijk verhaal kan ik me indrukwekkende monologen en dialogen voorstellen, die diep in het innerlijk van een gedreven mens plaatsvinden. Het inspireerde me tot een, gelukkig ietwat gematigder, manier van vertellen die ik in dit boek toepas.

Ik vroeg me namelijk af: wat gebeurt er als je een professor tegenover een eh, niet-professor zet en een discussie start over de toestand van de wereld in het algemeen en de mens in het bijzonder. Meer specifiek: wat gebeurt er als je een professioneel geschoolde wetenschapper met iemand laat praten die voortdurend zijn onderbuikgevoelens laat regeren, het niet zo opheeft met ‘die wetenschappers’ (omdat ‘wetenschap ook maar een mening is’) en die de verpersoonlijking is van ongenuanceerdheid? Hoe kun je dan tot gezamenlijke inzichten komen, laat staan tot gezamenlijke overeenstemming, over complexe onderwerpen als organisatorische volwassenheid (falend leiderschap en management, chaotische communicatie, ontsporende verandertrajecten), respectievelijk beschavingsvolwassenheid (ongelijkheid, verdeeldheid, milieuvervuiling, vernietiging van de biodiversiteit, klimaatverandering)?

Ik geloof niet dat, wanneer je de meest extreme versies van dit soort persoonlijkheden tegenover elkaar zet, er iets productiefs uit kan komen. Meer waarschijnlijk is het, dat beide partijen zich gaan ingraven en over en weer met onderzoek, bewijs, feiten, halve waarheden, onwaarheden, meningen en fake news beginnen te smijten. Dat is tegenwoordig sowieso schering en inslag, vooral op de (a)sociale media. Maar wat nou als ze allebei besluiten uit de loopgraven te komen, er een paar stoelen en een tafel bij te pakken op neutraal terrein, een pot koffie te zetten en op zijn minst een poging te doen om een rationeel discours aan te gaan? Wie schuift er dan naar wiens zijde op? Ligt de waarheid altijd in het midden, of zouden we nog wel eens voor verrassingen kunnen komen te staan? Dat is wat we gaan beleven in dit boek.

Professor Pels

Mag ik daarom even voorstellen? Professor Pels maakt zich uitermate bezorgd om de manier waarop de mens samenwerkt en samenleeft. Hij observeert en analyseert de problemen en gevolgen in individuen, groepen en samenlevingen, maar hij ziet ook de schadelijke gevolgen van het gedrag van de gehele menselijke beschaving voor flora, fauna, milieu en klimaat. Professor Pels is een wetenschapper, gebruikt de wetenschappelijke methode en is onderdeel van de wetenschappelijke gemeenschap. Hij is een sterk voorstander van het rationeel discours, waarin met redelijkheid en billijkheid, gebaseerd op observatie, feiten en bewijs, een dialoog wordt aangegaan over de grote problemen van de wereld, de potentieel desastreuze gevolgen en de mogelijke oplossingen die ons nog resten.

Professor Pels is een alleszins redelijk mens, maar ook hij moet soms toegeven dat de versnelde toename van extreem weer en de klimaatrampen die de planeet overspoelen, als gevolg van ons collectieve gedrag, niet kunnen worden gestopt door welk rationeel discours dan ook. De tijd van praten en opschrijven is voorbij. We weten allang wat we moeten doen, maar we doen het niet. Dat is voor iemand als professor Pels, die overal kansen, mogelijkheden en oplossingen ziet (en wil blíjven zien), uitermate verontrustend en frustrerend.

Meneer Luis

Meneer Luis daarentegen, is het radicale tegenovergestelde van professor Pels. Extrovert, dominant, luid en primair opererend vanuit het onderbuikgevoel. Hij zegt het zoals het is, recht voor zijn raap, soms onder begeleiding van het klappen van de vlakke hand op tafel, onder het roepen van een luid ‘stop!’ Meneer Luis heeft het niet zo op met de wetenschap en ‘die professortjes.’ Wat hem betreft ís wetenschap ook maar een mening en mag je gewoon alles roepen wat je wilt. Hij is een klimaatalarmist, tegen het klimaatextremisme aan, een echte doemdenker en de logaritmes van de sociale media begraven hem steeds dieper in de pseudowetenschap, complotten en andere pertinente onzin. Zodra je met bewijs komt dat iets simpelweg niet waar kán zijn, zegt hij ‘vind jij, vind ik niet’, of ‘let’s agree to disagree’ en haalt hij er gewoon een ander complot, vage theorie of onderbuikgevoel bij.

Maar meneer Luis is zeker niet op zijn achterhoofd gevallen! Hij zit nu eenmaal opgesloten in zijn eigen echokamer, waar zijn groepsgenoten hem voortdurend bevestigen in wat hij zegt en doet en die er al net zo fanatiek in meegaan. Toch heeft ook hij zich bereid gevonden, na enige aarzeling, om uit zijn loopgraaf te kruipen en het rationeel discours aan te gaan. Mits hij maar de vrijheid krijgt om er flink tegen in te gaan, wat het onderwerp ook mag zijn. Professor Pels is hiermee akkoord gegaan, zolang hij maar het hele verhaal mag vertellen. Een felle, emotionele discussie is bij tijd en wijle helemaal geen probleem, zolang het maar civiel en beschaafd blijft, niet op de persoon wordt gespeeld, handgemeen sowieso wordt vermeden en de discussie voornamelijk over de inhoud gaat en niet zozeer over de vorm.

Binnen dit vooraf expliciet overeengekomen referentiekader zitten beide heren nu tegenover elkaar. Kopje koffie erbij. De omgangsregels liggen op tafel, de structuur van het debat is aangebracht, vastgelegd in de inhoudsopgave en er zijn koekjes genoeg. Ik geef vanaf nu het woord aan beide heren en alles wat hierna volgt is een verslag van hun dialoog. Daar gaan we.

In dialoog: zijn we daadwerkelijk kansloos met zijn allen?

Prof. Pels: ‘Hallo, meneer Luis. Fijn dat je er bent. Fijn ook dat je akkoord bent gegaan met de voorwaarden van ons rationeel discours. Ga er maar even voor zitten, want ik heb veel te vertellen.’

Dhr. Luis: ‘Mooi. Ik ook. En ik ga het niet klakkeloos met je eens zijn, hè? Ik heb ook wat in te brengen in de discussie en zal je stevig aan de tand voelen over wat je allemaal beweert. Ik ben dus niet akkoord gegaan met dit gedoe om me als een mak schaap naar de slachtbank van de wetenschap te laten afvoeren.’

Prof. Pels: ‘Nee, natuurlijk niet. Dat gaat wat mij betreft ook niet gebeuren. Hopelijk gaat het mij lukken jou ervan te overtuigen, of je op zijn minst een beetje meer in die richting te krijgen, dat wetenschap niet ‘ook gewoon maar een mening is’ en dat je onderbuikgevoelens niet zomaar gelijk mag stellen aan wetenschappelijk vastgestelde observatie, feiten en bewijs.’

Dhr. Luis: ‘We gaan het zien. Ik daag je uit om het te proberen, maar ik beloof niets.’

Prof. Pels: ‘Dat hoeft ook niet. Ik ben blij dat je in ieder geval een poging gaat doen. Even een paar zaken vooraf. Mijn verhaal bestaat uit twee delen: deel 1 gaat over mens en organisatie, deel 2 gaat over mens en beschaving. Ik ga wat vertellen over de mens als individu, over menselijke groepen, over onze samenlevingen en uiteindelijk over iets dat ik binnen de context van dit boek een suprasysteem noem: onze planeet Moeder Aarde met al haar flora en fauna, biosfeer en cryosfeer en met alle acht miljard mensen aan haar oppervlak. We beginnen dus heel klein, bij het individu, dat wil zeggen, bij jou en bij mij en we laten onze virtuele helikopter steeds een beetje hoger vliegen.’

Dhr. Luis: ‘Ik ben benieuwd. Laat maar komen. Neem jij het eerste koekje?’

Prof. Pels: ‘Ja graag, dank je. Tot slot nog dit: dit boek is geen managementboek! Daar zijn er al een miljoen van. En het is ook geen klimaatboek, want daar zijn er óók al een miljoen van. Misschien dat je het eerste deel door een ‘managementbril’ kunt zien en het tweede deel door een ‘klimaatbril’ en beide delen zijn heel goed afzonderlijk te lezen. Maar het geheel is meer dan de som der delen. Dit boek kun je dus het beste zien als een Siamese tweeling: ik leg een verband tussen ons ‘kleine gedrag’ op supralokale schaal en de grote, ingrijpende gevolgen daarvan op suprasystemische schaal.’

Dhr. Luis: ‘Moeilijke woorden allemaal, maar oké. Vraagje dan. Als het geen managementboek is en ook geen klimaatboek, wat is het dan wél voor een boek? En wie zou het dan moeten lezen?’

Prof. Pels: ‘Stuk voor stuk terechte vragen. Omdat mijn verhaal zich ontwikkelt langs de as van individu, groep, samenleving en suprasysteem en zowel naar de mens kijkt in organisatorisch verband als in beschavingsverband, ben ik geneigd om te stellen dat dit boek géén specifiek stempel heeft en géén specifieke doelgroep heeft. En daarmee is het automatisch een boek voor iedereen die zijn eigen rol in het grotere geheel wil begrijpen. De mens als grens is bij uitstek en bovenal een existentieel boek. Wat mij betreft zou iedereen dit boek dus moeten lezen, al was het alleen maar om te zien hoe ons kleine experiment hier aan de tafel afloopt. Maar je mag het ook een wetenschapsfilosofisch boek noemen, hoor.’

Dhr. Luis: ‘Het zal wel.’

Prof. Pels: ‘Hoe het ook zij: we kunnen de toestand in de wereld niet begrijpen, als we nu meteen al recht omhoogvliegen en vanaf de dampkring naar beneden kijken. Als we dat doen en alleen maar aanschouwen wat daar allemaal op het aardoppervlak rondkruipt en -krioelt en hoe snel de ecologie wordt aangetast door de groei-economie van de moderne mens, dan zou je véél te snel tot de conclusie kunnen komen dat we inderdaad een menselijk begrensde soort zijn en dat we geen enkele kans maken om te overleven, hoe graag we dat ook zouden willen.’

Dhr. Luis: ‘Juist. Dat zeg ik. Kansloos zijn we! We gaan onvermijdelijk ten onder en niemand schijnt zich daar echt druk over te maken, althans niet in mijn directe omgeving. En op grote schaal zie ik alleen maar ellende. Ik bedoel, ik zie alleen maar chaos, verstoring, crisis, oorlog, hebzucht, verdeeldheid, ongelijkheid, extreem weer en klimaatrampen. We weten precies wat we moeten doen om organisaties beter te maken, om samenlevingen beter te laten functioneren en om de wereld beter te maken, maar we doen het gewoon niet. We hebben alle kennis in huis om onze wereld te fixen maar we doen het niet. Alles loopt gewoon door en nu slaat het klimaat genadeloos terug. En terecht. En dáárom zijn we kansloos!’

Prof. Pels: ‘Die onderwerpen gaan we allemaal behandelen en ik ben het in dezen niet oneens met je. De toestand is zorgelijk. Of we écht onze eigen grens zijn, dat we beperkt worden door onbuigzame barrières, gedoemd om ten onder te gaan, zou ik liever eerst eens willen onderzoeken. Samen met jou en samen met de lezers van dit boek, oké? Want wat moeten ze met die doomsday boodschap van jou? Beter is, lijkt mij, in het geval dat het waar is wat jij zegt, om de lezer daar zélf achter te laten komen.’

Dhr. Luis: ‘Vooruit dan maar. Kunnen we onderhand niet eens beginnen?’

Prof. Pels: ‘Zeker. Ik ben er in ieder geval helemaal klaar voor. Zoals het een goed boek betaamt gaan we nu eerst naar de inleiding en daarna zal ik nog uitleggen waar het boek in grote lijnen over gaat.’