De soortelijke faalspiraal

Geschrapt hoofdstuk 17-DKC-3


‘Schrijven is schrappen’, zei Simon Carmiggelt en de man had gelijk. Iedere auteur weet het: zonder het adagium ‘kill your darlings’ ga je het niet redden met je manuscript, hoe mooi je ook vindt dat je alinea’s zijn geschreven en hoe belangrijk je ook denkt dat je boodschap is. Dit artikel is één van die hoofdstukken die tijdens de eindredactieronde van het manuscript van De mens als grens in zijn geheel zijn geschrapt. Ik neem ze één op één over, dus je kunt in de tekst verwijzingen naar eerdere of latere hoofdstukken tegenkomen, gebaseerd op de structuur van het manuscript van dat moment. Toch kun je elk geschrapt hoofdstuk lezen als een zelfstandig artikel. Hopelijk maakt het je nieuwsgierig naar wat er uiteindelijk aan hoofdstukken in het inmiddels gepubliceerde boek is overgebleven.

Met dank en dapper schrappende groet,

Bart Flos


Als je nooit de horizon gezien hebt, weet je niet dat er een grens is aan je blik.
Arthur Japin

Sisyphus is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij was de stichter en koning van Korinthe, een sluwe man, maar hij beging de vergissing de goden uit te dagen. Aanvankelijk wist hij telkens aan hen te ontsnappen, maar verergerde hiermee zijn uiteindelijke straf. Die leidde ertoe dat hij werd veroordeeld om in de Tartaros (het equivalent van de Oudgriekse hel) een zwaar rotsblok tegen een steile berg op te duwen. Maar iedere keer als hij bij de top aankwam rolde het weer in de diepte, waardoor hij gedoemd was dat rotsblok opnieuw en opnieuw tot in de eeuwigheid omhoog te duwen. Hiermee toonde Zeus aan dat de goden uiteindelijk slimmer zijn dan de ordinair sterfelijke Sisyphos en werd deze aldus gestraft voor zijn hoogmoed.

Worden wij als menselijke soort, als ordinaire sterfelijken, gestraft voor onze hoogmoed? Wellicht als je in goden gelooft, maar zelfs als je de kosmos, het universum of, als je wilt, het multiversum als ‘almachtige entiteit’ ziet, dan kun je niet voorbijgaan aan het feit dat zowel aarde als kosmos compleet onverschillig over ons zijn. Tenslotte ‘beslist’ de kosmos over het lot van onze planeet, als het over een miljard jaar de oceanen verdampt (omdat onze zon dan te heet is geworden) en over, pak hem beet, vijf miljard jaar de gehele planeet zal verzwelgen (omdat onze zon dan door haar brandstof heen is en opzwelt als een allesvernietigende Rode Reus). De kosmos zal op haar beurt niet schromen om enorme meteorieten op ons af te sturen terwijl Moeder Aarde haar supervulkanen kan laten uitbarsten (Flos, 2015). Dat zou toch tot enige nederigheid moeten stemmen. We zouden het proces van antropomorfiseren wel heel erg ver doortrekken, als we zouden denken dat de kosmos het op ons gemunt heeft. Nee, straffen voor hoogmoed komen niet van goden, monsters of duivels; we kunnen ze hoogstens aan onszelf uitdelen.

Als je de bestaansbarrière en de bestaansparadox wat nauwkeuriger bestudeert dan kun je, als je nieuwsgierig van aard bent, er eens wat vragen over gaan stellen. Zoals je ongetwijfeld hebt gemerkt stel ik veelvuldig waarom-vragen, want ik pel graag probleem-uien. Vanuit das Gesamtergebnis bekeken blijven er uiteindelijk niet zoveel waarom-vragen over. Bijvoorbeeld:

  • Waarom resulteert het hedendaagse collectieve gedrag van de menselijke soort in potentiële uitsterving?

Of anders gesteld:

  • Waarom leidt ons collectieve gedrag niet tot een hoogvolwassen, duurzame, circulaire en groene beschaving?
  • Waarom stimuleren wij elkaar niet tot egalitair en altruïstisch gedrag op mondiale schaal?
  • Waarom staan wij toe dat enkele tientallen superrijke individuen evenveel vermogen hebben als de onderste helft van de complete wereldbevolking?
  • Waarom blijven we de neoliberale, kapitalistische, consumentistische groei-economie van de vrije markt als het enig mogelijk systeem zien om een samenleving vorm te geven?
  • Waarom zijn we er niet in geslaagd de hemel op aarde te creëren?

Het lijkt er toch wel heel sterk op dat we ons met zijn allen in een stationair draaiende vicieuze cirkel van stagnatie bevinden, gesitueerd pal voor de bestaansbarrière. Een vicieuze cirkel stellen we ons doorgaans voor als ronddraaiend in een tweedimensionale wereld, maar dat is een misvatting. In de driedimensionale praktijk zal een vicieuze cirkel, aangetrokken door de zwaartekracht, altijd naar beneden spiraliseren. Ik noem dat een faalspiraal. Vicieus staat overigens voor ‘bedorven, inslecht, pervers, zedeloos, zondig en goddeloos’. Een fatsoenlijke, deugdzame, morele, rechtvaardige, vriendelijke, zachte en goedaardige cirkel zal daarentegen juist tegen de zwaartekracht in omhóóg spiraliseren, voorbij de bestaansbarrière. Dat noem ik een succescyclus (Flos, 2014). Het omzetten van een soortelijke faalspiraal in een soortelijke succescyclus is, existentieel gezien, van de allerhoogste orde. Maar om überhaupt een begin te kunnen maken met een dergelijke transformatie zullen we moeten begrijpen wie we zijn, waarom we doen wat we doen, welke problemen dat geeft en wat de gevolgen daarvan zijn.

In theorie zijn deze twee tegengestelde bewegingen, de faalspiraal en de succescyclus, congruent symmetrisch: het kan beide kanten op gaan en je zou de mens mooi centraal in het midden kunnen positioneren. In de praktijk is dit echter een uiterst instabiele positie, vergelijkbaar met een wip. Net zoals je op een wip niet tegelijkertijd de bovenste en de onderste positie kunt bezetten, kun je ook niet tegelijkertijd twee kanten op bewegen zonder uit elkaar getrokken te worden. Waar denk jij dat we momenteel gepositioneerd zijn tussen de twee uitersten op de schaal: een laagvolwassen beschaving die haar eigen leefomgeving vernietigt of een hoogvolwassen beschaving die haar leefomgeving preserveert? Welke van de twee richtingen denk jij dat we uiteindelijk met zijn allen op zullen gaan? En waarom is dat dan? En waarom is er geen derde richting die we kunnen kiezen?

De Laatste Mens

Is de bestaansbarrière dan misschien een vicieuze cirkel in zichzelf? Duwen wij dat rotsblok keer op keer tegen de berg omhoog totdat berg, steen en mens tot stof zijn verkruimeld? Marcheren wij zélf in een bedorven, inslechte, perverse, zedeloze, zondige en goddeloze cirkel rond? Als we door een existentiële catastrofe zouden worden teruggezet naar een populatie van een miljoen mensen, verspreid over de wereld in kleine groepen jagers-verzamelaars (zoals het was zo’n tienduizend jaar vóór de moderne jaartelling, dus achtduizend keer zo klein dan nu), zouden we dan uiteindelijk gewoon weer landbouw gaan bedrijven en terug groeien naar dezelfde hoeveelheid mensen in hetzelfde groei-economische suprasysteem 1.0, met dezelfde destructieve impact op onze leefomgeving? Zou de film van de geschiedenis van Homo sapiens zich opnieuw op precies dezelfde wijze afspelen? Wat denk jij?

En als ik dan toch vragen aan het stellen ben:

  • Als wij op individueel niveau niet bereid zijn om een gedeelte van ons luxeleven op te offeren voor het grotere goed, hoe willen we dan onze kleine groepen overtuigen om dat wél te doen?
  • Als we ons gezin, onze familie, vrienden, collega’s en teamgenoten niet kunnen overtuigen om hun gewoontes te doorbreken, waarom zouden de grote groepen dat dan wel doen?
  • Als we onze organisaties niet meekrijgen om een circulaire, duurzame, groene samenleving te creëren, waarom zou een complete samenleving en haar leiders zich daar dan wél druk om maken?
  • Als buurten, provincies, landen, naties en continenten voortdurend bezig zijn om de oude economie op gang te houden en deze almaar te laten groeien, waarom zou het suprasysteem Moeder Aarde dan in haar atmosfeer géén verstikkende broeikasgassen verzamelen die onze leefomgeving aantasten?
  • Als Moeder Aarde, de enige planeet die we hebben, ons in haar almachtige onverschilligheid letterlijk laat stikken, hoe kunnen we dan nog hopen haar te preserveren en klaar te maken als thuisbasis voor onze exploratie van de kosmos? 

Het uitsterven van een soort gaat niet van de ene dag op de andere. Zelfs de dinosauriërs zijn niet in één keer van het aardoppervlak verdwenen toen die enorme meteoriet zich 66 miljoen jaar gelden in het aardoppervlak boorde. Als wij in dit tempo doorgaan met het uitstoten van broeikasgassen en het niveau in de atmosfeer blijven verhogen, waardoor alle klimaatkantelpunten worden getriggerd, dan vallen wij ook niet ineens dood neer. Ons uitsterven kan zich uitstrekken over een periode van honderden jaren, misschien wel een millennium. Dat betekent dat heel geleidelijk aan, over een keten van tientallen generaties, het licht voor ons uit gaat.

Per generatie lijkt er dan niet zoveel aan de hand en van de ene op de andere generatie gaat het wel wat slechter, maar dat voelt niet iedereen als zodanig. Er zullen grote lokale verschillen in achteruitgang zijn, afhankelijk van de migratiestromen en de lokale welgesteldheid. Hier en daar kan er zelfs nog even de schijn ontstaan van (supralokale) vooruitgang, die zich misschien wel twee generaties doorzet, met name in de meer welvarende gemeenschappen. Maar de samenleving als geheel gaat er dan nog steeds gemiddeld genomen iedere generatie een stapje verder op achteruit en het onvermijdelijke einde zal net zo gestaag naderen.

Das Gesamtergebnis is in dat opzicht meedogenloos, want als zo’n proces van uitsterving eenmaal is ingezet, dan is er op het allerhoogste niveau alleen nog maar sprake van al dan niet versnellende achteruitgang. Uiteindelijk zal iemand de laatste zijn van de soort Homo sapiens, waarbij het nog maar de vraag is of deze ongelukkige persoon, de Laatste Mens, zich dat wel zal beseffen. Want tegen die tijd zijn we waarschijnlijk in kleine kolonies uiteengevallen, verspreid over de Noord- en Zuidpool, omdat daar de temperatuur het langst draaglijk zal zijn en we wellicht nog wat water kunnen halen uit de laatste restjes ijs om nog wat landbouw te bedrijven. Maar we hebben dan geen enkele mogelijkheid meer om nog verbinding met elkaar te leggen, omdat onze infrastructuur volledig is ingestort.

Opeengepakt in die laatste paar menselijke nederzettingen zijn we ook nog eens veel vatbaarder voor bacteriën en virussen, die nu met gemak een complete kolonie kunnen uitroeien. Dat is wat ik bedoel te zeggen met ‘das Gesamtergebnis is meedogenloos’. Uitsterven op een onverschillige planeet in een onverschillige kosmos is meedogenloos. Er is niemand die je hoort schreeuwen in de ruimte (dankjewel Alien).

Uitgewist binnen honderdduizend jaar

Op YouTube kun je video’s vinden waarin de vraag wordt beantwoord wat er met de planeet aarde zou gebeuren, als de mens als enige soort in één keer zou verdwijnen (zoek maar eens op ‘what would happen if humans disappeared’). Een gedachtenexperiment natuurlijk, maar ook een valide vraag die wetenschappelijk kan worden beantwoord. Het verbijsterde mij dat het maar ongeveer honderdduizend jaar duurt voordat ieder mogelijk spoor van onze aanwezigheid op aarde is gewist. Na duizend eeuwen is alles in elkaar gestort, uit elkaar gevallen, verweerd, verpulverd, overwoekerd, tot stof vergaan en gerecycled. De vrije natuur heeft de aarde dan volledig overgenomen. Niets zal er meer terug te vinden zijn van onze eens dominante aanwezigheid, geen enkel bewijs dat er ooit een zelfbewuste, intelligente tweevoetige soort op deze planeet heeft rondgelopen.

Oké, vooruit. Stel dat een buitenaardse intelligentie de aarde na honderdduizend jaar zou bezoeken. Dan zouden ze, als ze héél diep graven en zeer grondig te werk gaan, wellicht nog een paar laatste kunstmatige macromoleculen en wat restjes radioactieve straling terugvinden die niet aan natuurlijke processen kunnen worden toegewezen. Plutonium-239 bijvoorbeeld, een restproduct van onze nucleaire energiecentrales, heeft een halfwaardetijd van 24.400 jaar, dus dat gaat nog lang genoeg mee om te worden gedetecteerd. Cesium-135 heeft zelfs een halfwaardetijd van 2,3 miljoen jaar en Uranium-235 maar liefst 704 miljoen jaar, dus dat gloeit nog wel even na.

Deze ruimtebezoekers zouden nu kunnen concluderen dat er iets bijzonders aan de hand moet zijn geweest op deze mooie groene en blauwe planeet. Maar wat? Ze zouden hoogstens wild kunnen speculeren over het intelligentieniveau van een wezen dat in staat is om macromoleculen en radioactiviteit te produceren: ‘Waar ze zijn gebleven? – ‘Misschien wel de ruimte in gevlucht’ – ‘Maar waarom dan als ze zo’n mooie planeet tot hun beschikking hadden?’ Als onze buitenaardse bezoekers echter onderweg naar de aarde niet op de twee Voyager-sondes waren gestoten, dan zouden ze verder niets meer van ons te weten kunnen komen. Ik vind dat een ontnuchterende, maar ook uitermate bedroevende gedachte.

Als wij ons over duizend jaar voegen bij de 99,99% van alle andere soorten die ooit op aarde hebben geleefd en uiteindelijk zijn uitgestorven – in dat opzicht niets bijzonders dus – dan is alles wat er nog van ons rest inderdaad die twee voor altijd tussen de sterren voortrazende Voyager-sondes. Het zijn beide wonderen van de ruimtevaarttechniek uit de zeventigerjaren van de vorige eeuw. Ze bevatten een plakkaat waarop de afbeelding is opgenomen van een vriendelijk groetende (blanke) man en (blanke) vrouw van de soort Homo sapiens die eens bestond en floreerde, het vermogen bezat om aan de zwaartekracht van haar planeet te ontsnappen, maar verzuimde om dat op tijd te doen. De sondes bevatten ook een elpee met daarop menselijke stemmen in verschillende talen en geluiden van over de gehele planeet aarde (en een instructie om een platenspeler te bouwen). En ja, oké, op de maan en op mars zouden er dan nog een paar tot stilstand gekomen ruimtekarretjes te zien zijn, die bij een gebrek aan atmosfeer er aanzienlijk langer over zouden doen dan honderdduizend jaar om volledig te verdwijnen. Oud ijzer als herinnering aan een beschaving die niets intelligenters kon bedenken dan ongebreidelde groei, vernietiging van de leefomgeving en uitsterving.

We hebben geen keuze meer; we móeten aan de soortelijke faalspiraal ontsnappen willen we niet in ultieme vergetelheid ten onder gaan. Wij kunnen pas een paar honderd jaar spreken van een ‘industriële beschaving’ en het grootste gedeelte daarvan sloegen we elkaar in allesvernietigende oorlogen de hersens in, voordat we erachter kwamen dat internationale handel en een vredelievende samenleving wellicht toch beter zijn. Waarom hebben we er zoveel moeite mee dat uitgangspunt door te zetten en uit te bouwen, zónder onze leefomgeving te vernietigen? In de westerse wereld gaan we er prat op dat we een ‘moderne beschaving’ zijn, dat we onze democratische grondbeginselen koesteren en ze zo goed mogelijk verdedigen tegen invloeden van buitenaf. De meeste van ons (maar nog niet iedereen) beschikken over inkomen, vervoer, voedsel, water, onderdak, veiligheid en geborgenheid. Maar hoe stabiel is dat alles? Hoe overlevingsbestendig is onze beschaving en wat is ervoor nodig om dat terug te brengen naar een bestaan als jagers-verzamelaars? Laten we maar eens kijken wat er gebeurt als we alle toevoerkranen van de beschaving dichtdraaien.

Geplaatst in Geen categorie.